Offermaaltijden
Volgens Snorri Sturluson (Proza-Edda) waren er in de Joeltijd drie offermaaltijden. Deze heilige Joelmaaltijden zijn, volgens Snorri, ingesteld door Odin. Bij deze maaltijden hoorde ook het heilige drinkoffer, dat joel drinken genoemd werd.
De gerechten die traditioneel in de joeltijd gegeten werden zijn: varkensvlees, brood, koek, erwten, bonen, viskuit, haver- en gerstebrij.
Het heidense Joelgelach is door koning Hakon bij wet vastgelegd. Het Joelbier speelt een belangrijke rol en men spreekt nog steeds van Dricka jul. De bereiding van het Joelbier is verbonden aan tradities.
Joeltijd was de tijd van het vooroudergelag; het gastmaal voor de overleden voorouders.
Op tafel stonden onder andere het joelbier - dat zwaarder gebrouwen was - brood en gebak in de vorm van een everzwijn en gortenpap. Het joelbrood werd gebakken, in een radvorm, van de laatste schoof aren of het laatste deeg. Daardoor bevatte het de groeikracht van het gehele jaar. Resten van dit brood worden het komende jaar bij het offeren gebruikt. Tijdens het eten wordt weinig of niet gesproken. De maaltijd is een heilige handeling, een offerhandeling en men voelt de aanwezigheid van de voorouders en Goden aan tafel. Eten en drinken blijven de gehele Joelnacht op tafel staan en het vuur blijft de hele nacht branden. In Noorwegen heet het bier dat voor de gasten bestemd is drövöl (= geesten- of dodenbier). Dit werd later gekerstend tot änglaöl (= engelbier)
Het offerzwijn
Het varken was een belangrijk offerdier. Het lied van Helgi Hjörvarðsson spreekt van het zwijn dat tijdens Joel geofferd wordt.
Tijdens een Joel-avond ontmoette Helgi's broer Heðinn een trollenvrouw die op een wolf reed met slangen als teugels. Ze vroeg hem om zijn gezelschap, welke hij weigerde. De trollenvrouw vloekte en zei dat hij zijn beslissing zou berouwen op de heildronk voor de koning tijdens het Joelfeest. Tijdens de feestelijkheden, legden de mannen hun handen op het offerzwijn om hun eed te zweren. Heðinn zwoer dat hij Sváfa, de vrouw van zijn broer, als zijn eigen zou hebben.
Het everzwijn speelde in de Noordse cultus van Freyr een belangrijke rol. Volgens de Hervarar saga ok Heiðreks offerde de Noordse koning Heiðrek zijn grootste offerzwijn dat aan Freyr (of Freya) gewijd was. Dit offerzwijn heette Sonargöltr. Hij deed dit om zich van een goede oogst te verzekeren. Even daarvoor hadden de helden in het gevolg van de koning Heiðrek, de handen op de ruige borstels van het zwijn gelegd en hun geloften aan de koning afgelegd.
Koning Heiðrek vereerde Frey en hij offerde aan Frey het grootste zwijn dat hij kon vinden. Ze achten het beest zo heilig dat ze in alle belangrijke zaken een eed aflegden op zijn borstels. Het was de gewoonte dit zwijn te offeren tijdens het „offeren van de rotte‟. Op Joelavond werd het „zwijn van de rotte‟ de hal ingeleid voor de koning. Dan legden de mannen hun handen op zijn borstels en maakten hun plechtige eed.
Het Noordse gebruik om een eed te zweren op het zwijn leeft door in de kerstgebruiken. In Noorwegen was het een algemeen gebruik een julegalten te maken. Dit was een houten varken, overtrokken met leer, dat met kerst bij de tafel gezet werd. Daarna legden de familieleden hun hand op het joelvarken en vertelden hun goede voornemens voor het nieuwe jaar.
In de Achterhoek gaat op de kerstnacht Derk met de Beer rond. (Een 'beer' is een mannetjes varken) Deze vernielt al het landbouwgereedschap dat niet opgeruimd is. Schuur en erf moeten opgeruimd zijn.
In Engeland wordt the boar's head op een rituele manier genuttigd. Een kerstgebruik van het Queens College te Oxford hield in dat op feestelijke wijze een versierde zwijnekop werd opgediend. Daarbij wordt de traditionele boar's head carol gezongen; een zegenwens voor de feestdagen.
Het zwijn is de dierlijke belichaming van vruchtbaarheid en is gewijd aan Freyr en Freyja.
Koek en gebak
Het brood en gebak voor het Joelfeest heeft vaak de vorm van een everzwijn of varken. Ander vormen van gebak zijn kippen, wikkelkindjes, radkruisen, ruiters te paard, de levensboom, de krakeling en het hart.