Stoffen verven

Artikelindex

Textiel verven met plantaardige verfstoffen

Verfplanten

Vóór de komst van de synthetische kleurstoffen (ca. 1850) werden stoffen gekleurd met kleurstoffen die uit planten werden bereid.

Heel wat planten lenen zich tot het bereiden van kleurstof, maar de voornaamste waren wel de Meekrap voor rood, de Wede en de Indigostruik voor blauw en Saffloer en Kurkuma (saffraanwortel) voor geel. Het is niet altijd duidelijk welke kleur een bepaalde plant in zich heeft. Van een braambes of een rode biet kan je al vermoeden dat het rood is. Het oranjegeel van een goudsbloem lijkt ook logisch. Dat uienschillen kleurvariaties leveren van crème tot bruin vraagt om enig experimenteren.

Het verven met planten werkt alleen op natuurlijke stoffen. Katoen, linnen, wol of zijde bijvoorbeeld. Probeer niet om synthetische stoffen of combinaties van natuurlijke stoffen met  synthetisch materiaal te verven. De resultaten zijn teleurstellend als je dit wel doet.

Heemtuinen

Veel heemtuinen en kruidentuinen hebben een apart hoekje voor verfplanten. Plaatsen waar je er veel kan vinden zijn de kruidentuin van het Openluchtmuseum in Arnhem, de Thematuin van Fort Hoofddijk en de Botanische Tuinen van de Universiteit van Utrecht.

Rood, Blauw en Geel

Rood

Rode kleurstof werd gewonnen uit de Meekrap (Rubia tinctorum). Meekrap is een zeer oud gewas. Van oorsprong komt het uit Klein-Azië en het oostelijk Middellandse Zeegebied. Gebruik van de Meekrap wordt al beschreven in de derde eeuw na onze jaartelling in Egypte en Griekenland. Katoen, gevonden in India en daterend van ca. 1760 voor onze jaartelling, is met Meekrap geverfd. In middeleeuws Europa kwam de Meekrap in veel tuinen voor. Karel de Grote had in zijn "Capitulare de Villis" opdracht gegeven om "warentia(m)" – de Meekrap - op al zijn landgoederen en hoven aan te planten.

In de vijftiende eeuw was Nederland de belangrijkste producent van de Meekrap, met veel aanplant in Zeeland. Als gevolg van de teloorgang van de Meekrapteelt is deze plant nu vrijwel verdwenen. Alleen op enkele plaatsen – onder andere in de Betuwe – komt zij nog voor.

Voor de productie van de rode kleurstof wordt de wortelstok gebruikt. Deze wordt na drie jaar gewonnen en een jaar opgeslagen om te drogen. Dan kan zij worden gemalen. Om bijvoorbeeld wol te verven is 25-50 gram wortelpoeder nodig per 100 gram wol. Het geeft een karakteristieke kleur.

Blauw

Blauwe kleurstof werd gewonnen uit de Wede (Isatis tinctoria), de enige bron van natuurlijk blauw die bij ons inheems is. Wede was al bekend in Egypte, in ieder geval rond 200 voor onze jaartelling, mogelijk zelfs al 1000 jaar voor onze jaartelling.

De productie van kleurstof ging ongeveer als volgt: in juli worden de planten geoogst, vlak voor de bloei. De bladeren worden vochtig gemaakt en gemalen, waarna een brei ontstaat die gaat gisten. Dan worden er bollen van gedraaid die worden gedroogd en opgeslagen. Deze bollen leveren een gele kleurstof die oplosbaar is in water.

Textiel werd in deze gele kleurstof geweekt. De ververij vond plaats in "urinekuipen". Men gebruikte namelijk urine als "beitsmiddel" om de verf kleurecht te maken. De kleurstof hecht zich aan het textiel dat vervolgens te drogen wordt gehangen. Daarbij komt de gele kleurstof in aanraking met zuurstof uit de lucht, waardoor het verandert in onoplosbaar blauw (indigo). Dit blauw kan ook niet meer uit de textiel gespoeld kan worden.

Traditioneel  werd het inweekproces op zaterdagmiddag ingezet. Men liet het tot maandagochtend staan en hingen het dan op. Daardoor hadden de ververs "verplicht" vrij op maandag als de textiel droogde. Van deze verplichte vrije dag zou de uitdrukking "een blauwe maandag" komen.

Een bekendere leverancier van blauwe kleurstof is de Indigostruik (Indigofera tinctoria) afkomstig uit India. De Wedecultuur stortte volledig in toen de Portugezen, en later de Nederlanders en Engelsen, indigo uit India naar Europa begonnen te brengen. Indigo is een stof uit de Indigostruik en is chemisch identiek aan de kleur van Wede. Indigo bevat echter dertig keer zoveel kleurstof en is dus veel goedkoper.

Geel

Geel kan uit veel planten gewonnen worden en was dus in onze streken een wat minder moeilijke kleur. Twee planten uit deze betrekkelijke overvloed zijn de Wouw (Reseda luteola) en de Saffloer (Carthamus tinctorius).

De Wouw heeft een lange historie. Ze is bekend van vondsten van 4000 jaar geleden, waar men rond paalwoningen sporen van de Wouw (zaden) heeft aangetroffen. Het is niet zeker of dit was vanwege de gele kleurstof luteoline of vanwege de geneeskrachtige eigenschappen. De Romeinen hebben wel beschreven dat ze de plant gebruikten om textiel mee te kleuren. "Hun" Wouw had meer verfkracht dan de onze. De plant doet het beter in wat warmere klimaten.

Textiel Zwart verven met roestige spijkers

Als je roestige ijzeren spijkers in een bak met azijn legt ontstaat door chemische reactie tussen het ijzer en de azijn een zwarte kleurstof. Vul gewoon een bak met azijn en doe de ijzeren spijkers er in. Als je klaar bent om te verven, verwijder je de spijkers met behulp van een zeef. Zodra het weefsel de gewenste kleur heeft breikt moet de zwarte kleurstof in de textiel met aluin worden gefixeerd.

Beitsen van stoffen

Om er voor te zorgen dat de stof de verf ook opneemt wordt de stof vooraf gebeitst. Het beitsen maakt dat de vezels van de stof open gaan staan en de verfstof er in kan trekken. Voor elke stof is een ander beitsmiddel het meest geschikt. Voor het verven van wol gebruik je een ander middel dan voor katoen. Naast azijn en aluin zijn er de galnoten en wilde kastanjes die je kunt gebruiken als beitsmiddel.

Aluin

De Romeinen kenden al aluin en gebruikten het als beitsmiddel voor een betere aanhechting van de kostbare purperverfstof op de mantels van de belangrijkste senatoren. Dit aluin werd hoofdzakelijk gewonnen in bepaalde berggebieden van Klein-Azië.

In de 15e eeuw maakt een zekere Bartholomeus Perdix melding van aluinwinning op het eiland Ischia. Giovanni de Castro stichtte in 1458 een aluinzuiveringsfabriek in het Vaticaan, die de paus enkele decennia het monopolie gaf op de aluinhandel in Europa. Vanaf 1471 begon de familie De Medici met de exploitatie van aluin dat gevonden werd bij Volterra in Toscane.

Aluin is nog steeds verkrijgbaar bij de drogist of apotheek.

Toepassingen van Aluin

Aluin wordt – nog steeds - als bloedstelpend middel gebruikt door mannen die zich bij het scheren gesneden hebben. Het bindt zich namelijk aan eiwitten van de beschadigde huid en doet deze samentrekken (adstringerende werking) waardoor de bloeding stopt.

Aluin wordt ook gebruikt:

  • Als ingrediënt bij de bereiding van papier (het verlaagt de zuurgraad (pH)
  • Bij het looien van leer
  • Als antitranspirantmiddel in deodorants
  • Voor het ontsmetten van wonden (werd als after shave gebruikt)
  • Bij keelpijn of aften en
  • Voor het verdelgen van algen in vijvers

Galnoten

Galnoten - ook wel Galappeltjes genoemd - zijn de oudste en rijkste bron van natuurlijke kleurloze tannine en wordt gevonden in de galappels van eikenbomen. Ze worden gevormd doordat insecten kleine gaatjes maken en hun eitjes in gaatjes leggen op jonge takken en bladeren. Als reactie scheidt de boom een tannine rijke stof af die verhardt en vormt zo galappels. Deze galappels kan je verzamelen, drogen en gemalen en vervolgens gebruiken als tannine beitsmiddel. Gebruik 6-8% aan gewicht in galnoten voor het te beitsen materiaal (100%)

Paarde- of Wilde Kastanjes

De vrucht van de Wilde Kastanje is een rijke bron van tannine. Kastanje verft mooie warme bruin kleuren. Gebruik 5-10% gedroogde gemalen Wilde Kastanjes voor het te verven materiaal (100%)

De Toverformule

Die is er jammer genoeg niet. In het verleden werd de recepten van de “ververs” mondeling doorgegeven. Daardoor zijn er niet zo veel originele recepten bekend. Voor een heel simpele manier van textiel verven met planten kun je als volgt te werk gaan ...

Je hebt nodig:

  • Ongebleekte katoen of linnen (plantaardig textiel) om te verven. Ander natuurlijk textiel zoals zijde en wol (dierlijk textiel) kunnen ook met plantaardige verfstoffen worden geverfd, maar deze vragen om een ander beitsmiddel dan in dit experiment is beschreven.
  • Planten of plantendelen (ongeveer dubbel zoveel als het gewicht aan textiel dat je wilt kleuren). Zie voor een indicatie van de kleur de lijst met planten.
  • Rubberen handschoenen (tenzij je ook je handen wilt verven!).
  • Een grote lepel voor het roeren van de kleurstofmengsels.
  • Een grote zeef.
  • 1 oude pan voor het koken van het plantenmateriaal.
  • 1 grote pan of pot om de textiel voor te bereiden.
  • Een platte brede bak om in te verven.
  • Blanke natuurazijn.
  • Een oude schort of aangepaste kleding.

Stap 1 – Planten verzamelen en het verfbad maken

Naargelang de gewenste kleur worden de specifieke plantendelen die de verfstof in zich dragen geoogst. Die delen moet je op het juiste moment oogsten. Ga je niet meteen aan de slag om te verven dan kun je het materiaal zorgvuldig drogen en eventueel vermalen voor gebruikt. Je kunt dus ook vaak gedroogde planten of plantendelen gebruiken. Soms beïnvloed dat echter wel de kleur.

Snijd planten of wortels in kleine stukjes en leg ze in je verfbad / pan. Giet vervolgens tweemaal de hoeveelheid water aan het gewicht van de plantenstukken die je in de pan hebt. Plaats de pan op het fornuis en breng het aan de kook. Bloemen en bladeren kook je gedurende 20 minuten.

Zeef de vloeistof door een zeef en je verfbad is klaar voor de textiel. Let op: de textiel moet voor het verven worden geweekt in een beitsmiddel - zie hieronder.

Schors, wortels en andere harde stoffen week je ze het beste eerst een nacht in water. De volgende dag breng je het geheel, plantendelen en weekvloeistof, aan de kook en laat een half uur sudderen. Zorg er voor dat het niet droogkookt. Zeef de vloeistof in een bak en bewaar dit. Voeg dan weer water toe bij de schors / wortels en kook opnieuw. Herhaal dit proces 3 of 4 keer, tot er geen kleurstof meer van het plantmateriaal kan worden gewonnen. Na een aantal keer heb je een intense kleurvloeistof, klaar om te gebruiken voor het verven van de textiel.

Stap 2 – Textiel voor het verven beitsen

Het textiel eerst voorbereiden om het te verven met azijn of zout als beitsmiddel. Doe het textiel in de pan. Voeg azijn of zout aan het water toe. Voor kleurstof gemaakt van bessen, heb je 250 gram zout nodig met 2 liter koud water. Voor kleurstof gemaakt van planten, heb je 1 deel witte azijn op 4 delen koud water nodig. Breng het geheel aan de kook. Laat het een uurtje zachtjes doorkoken. Doe de warmtebron uit en laat het textiel in het water afkoelen. Spoel vervolgens de textiel een aantal keren met schoon water en pers de vloeistof uit de textiel tot het water helder is.

Sommige materialen zoals wol en zijde hebben aluin als beitsmiddel nodig. Gebruik dan ongeveer een theelepel aluin op twee liter water. Aluin kan je kopen via internet als je het niet bij de plaatselijke apotheek of drogist kunt kopen.

Stap 3 – Textiel verven

Plaats de natte doek die is gedrenkt in het beitsmiddel in het verfbad. Breng aan de kook en laat sudderen tot de gewenste kleur is bereikt. Neem niet te veel textiel in een keer. Er moet ruimte zijn voor de stof die wordt geverfd om te verspreiden anders kan het vlekkerig van kleur geworden.

Bedenk dat de kleur van de stof lichter opdroogt. Voor een donkerdere, sterkere tint, laat je het weefsel een nacht ondergedompeld in de kleurstof oplossing liggen.

Stap 4 – Kleur fixeren

Na het verven de stof warm wassen en veelvuldig spoelen met water dat bij elke spoelbeurt kouder wordt. Voeg azijn toe in het laatste spoelwater als fixeermiddel. Azijn maakt de kleuren helderder. Dan kan de stof opgehangen worden om te drogen.

Indertijd gebruikten de ververs heel wat chemische verbindingen om ervoor te zorgen dat de kleur niet zou verdwijnen bij de eerste wasbeurt of langzaam zou vervagen in het zonlicht. Hou het bij dit experiment simpel en gebruik azijn als fixeermiddel.

Vinden ...

harfest.jpg